Een matig maar onvergetelijk mooi concert

Op 24 augustus 1972 betrad een man in spijkerpak met wild lang haar het podium van The Greek Theatre in Los Angeles. Tijdens zijn optreden werd hij opsceen gebarend vastgelegd en de foto sierde de hoes van het enige album dat ik grijsgedraaid heb. Sterker nog, zo ongeveer het enige album waar ik sinds mijn tienerjaren met enige regelmaat naar luister.

En dus was het feit dat ik, ruim 45 jaar later, een concert zou bijwonen van de artiest die als enige aanspraak mag maken op de soundtrack van mij eerste levenshelft, al een garantie voor een onvergetelijke avond, op zondag 10 september in de Ziggo Dome.
Ik kom uit een gezin waar weinig muziek gedraaid werd. Zeker toen mijn zus het huis verliet toen ik 8 was, en al haar Doe Maar, Paul Young en Simply Red meenam. Ik vond dat niet erg. Want ik had – en heb nog steeds – niks met muziek. Ik benadruk dat graag. Ik zou zo tekenen voor een wereld zonder muziek. Heerlijk. Maar er is een uitzondering. Een uitzondering die dikwijls tot hoongelach leidt, maar dat geeft niet. Sinds ik in mijn jeugd kennismaakte met de eerste klanken van Hot August Night, ben ik verkocht aan het unieke stemgeluid van Neil Diamond.

Dus zo kon het gebeuren dat ik op 10 september, in een met babyboomers volgepakte ZiggoDome, twee uur lang soms zacht, maar meestal te hard, heb meegezongen met een man van 76 die, behoedzaam over het podium schuiffelend, met wisselend succes zijn grootste hits ten gehore bracht. Gelukkig waren er nog drie nummers die ik niet kende, en ook nooit meer hoop te horen, zodat ik nog even op adem kon komen.

Hij opende met een van mijn favorieten en zijn eerste van 38 top tien-hits: Solitary Man. Prachtig, maar omdat elke nuance van de Hot August Night-uitvoering in mijn brein gebrand is, viel al binnen enkele maten op hoezeer Diamond aan vocale kracht heeft ingeboet. Hij zong zijn eerste nummers erg staccato, nog ‘prateriger’ dan anders. Stel je een danspaar voor dat zwierig over de dansvloer lijkt te zweven. En stel je dan die oom en tante op die bruiloft voor, die continu houterig op en neer hupsen, en dan heb je het equivalent van deze verbale onmacht. De lang vastgehouden lettergrepen werden snel afgerond, hetgeen verdoezeld werd door de band, die continu de vocale hiaten met veel bombarie dicht plamuurde.

Diamond, het enige dat ik van de man dacht te weten was dat zijn echte naam Noah Kaminsky was, maar nu blijkt zelfs dat na enig gespeur niet te kloppen. En vanavond zou ik ook niet veel meer leren, want afgezien van een paar thank you so much‘en, een verwijzing naar ‘Barbra’ (Streisand) voorafgaand aan het nummer You don’t bring me flowers – dat hij in duet met de saxofonist (!) zong – en een aan de slachtoffers van de terreuraanvallen in Londen en Manchester opgedragen nummer – was er geen enkele interactie met de zaal. Diamond leek in zichzelf gekeerd en bewoog in slow motion over het podium. Slechts een enkele keer nam hij zelf de gitaar ter hand.
Opvallend was vooral dat hij sommige nummers wél met die lange ingetogen uithalen (!?) die zo kenmerkend voor zijn geluid zijn, recht wist te doen. Nummers als Brooklyn Roads bracht hij, weliswaar zittend, gloedvol, met op de achtergrond privébeelden uit zijn jeugd. En ook het afwisselend rustige en snellere Done Too Soon, benaderde de opname uit de jaren ’70. Dus hij kán het nog wel dacht ik, waarom doet hij het dan zo zelden? Misschien omdat hij zijn energie wilde sparen voor de nummers die bij een breder publiek (zei de Diamond-snob) bekend zijn, en die zich meer binnen het ‘Hazes en Hoempapa”-segment begeven. Want het tot aan de toegift uitgestelde en vervolgens ten overvloede tweemaal opnieuw ingezette Sweet Caroline is toch, met de meeblêrende meute, een enorm gedrocht geworden, vooral als de zaal ‘so good, so good’, gaat echoën in het refrein. Het gaf Diamond de kans vooral zijn zaal en de band het werk te laten doen. Het zijn, realiseerde ik mij, vooral de ingetogen oldies die me raken en die er tot tweemaal toe in slaagden mij ogen waterig te maken. Bijvoorbeeld toen Diamond If you know what I mean inzette, een schaamteloze epische (met dank aan premier Rutte) tranentrekker.

Hoewel het concert twintig minuten te laat begon – na een bizarre filmmontage waar beelden van optredens van Diamond gemonteerd waren tussen historische gebeurtenissen zoals de maanlanding en de I have a dream-speech van Martin Luther King – en een kwartier eerder was afgelopen dan aangegeven, wist Diamond er zonder pauze op zijn 76ste toch 30 nummers, waarvan zo’n 25 hits, doorheen te jagen. En klagen over Diamonds fysiek is natuurlijk nogal ondankbaar, bijvoorbeeld tegenover Elvis-fans die een moord zouden doen om hun idool stram te hebben zien worden. Nee, de kwaliteit benaderde nergens die van een opname van een 31-jarige artiest op het toppunt van zijn roem en kunnen. Maar ik heb een onvergetelijke avond gehad, waarbij ik bijna twee uur heb mee kunnen zingen met mijn muzikale held, de enige reden dat ik een stereo-installatie in huis heb, op 50 meter afstand.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *